inst/help/mlClusteringFuzzyCMeans_nl.md

In jasp-stats/jaspMachineLearning: Machine Learning Module for JASP

Fuzzy c-means Clustering

Fuzzy c-means clustering is een soft clusteringsmethode die een output geeft met de gradatie van de associatie voor elke observatie met elke cluster. Dit maakt het mogelijk voor observaties om gedeeltelijk toegewezen te zijn aan meerdere clusters en geven een betrouwbaarheidsniveau over een clusterlidmaatschap. Fuzzy c-means' benadering lijkt op k-means clustering, behalve de soft-benadering.

Assumpties

• De data bestaat uit continue variabelen.
• (Normaal verdeelde data helpt het clusteringsproces).

Invoer

Invoerveld

• Variabelen: In dit veld vult u de variabelen in die meegenomen dienen te worden in het clusteringsalgoritme.

Tabellen

• Clusterinformatie: Toont de grootte van elke cluster. Dit is de standaardoptie.
• Binnen kwadratensom: Toont de binnen kwadratensom van elk cluster. Dit is de standaardoptie.
• Silhouette score: Toont de silhouettescore van elke cluster.
• Centroïden: Toont de centroïde per variabele van elke cluster, wat staat voor het gemiddelde van een cluster.
• Tussen kwadratensom: Geeft de tussen kwadratensom van het clustermodel onder de clusterinformatie tabel.
• Totale kwadratensom: Geeft de totale kwadratensom van het clustermodel onder de clusterinformatie tabel.

Grafieken

• Elleboogmethode: Genereert een grafiek met de totale binnen kwadratensom op de y-as en het aantal clusters op de x-as. De grafiek kan gebruikt worden om het optimale aantal clusters te bepalen. De grafiek laat 3 lijnen zien door AIC, BIC, en 'elleboogmethode' te optimaliseren.
• t-SNE clustergrafiek: Genereert een t-SNE grafiek van de clustering output. t-SNE grafieken worden gebruikt voor het visualiseren van hoog-dimensionale data in een laag-dimensionale ruimte van twee dimensies om de relatieve afstand tussen observaties te laten zien. De t-SNE twee-dimensionale ruimte maakt de assen oninterpreteerbaar. Een t-SNE grafiek geeft een indruk van de relatieve afstanden tussen observaties en clusters. Om dezelfde t-SNE grafiek nog een keer te maken voor meerdere clusteringanalyses, kunt u een toevalsgenerator beginwaarde gebruiken, aangezien het t-SNE algoritme willekeurige startpunten gebruikt.
• Legenda: Geeft een legenda met het clusternummer voor elke observatie. Dit is de standaardoptie.
• Labels: Geeft de clusteringlabels van de verschillende observaties.

Train parameters

Algoritme Instellingen

• Fuzziness parameter: Is een scalar en controleert de fuzziness van de clustering output. Dat betekent dat als de waarde stijgt (> 1), de onzekerheid van de lidmaatschappen aan diverse clusters ook stijgt. Ofwel, als de fuzziness parameter 1 nadert, dan is het resultaat van fuzzy clustering gelijk aan de hard-clustering methode, en als de parameter stijgt, wordt het clusteringsresultaat meer fuzzy.
• Schaal kenmerken: Standaardiseert de continue kenmerken in de dataset. Standaardisatie zorgt ervoor dat waarden van kenmerken van verschillende schalen in een specifieke vergelijkbare schaal vallen. Standaardisatie zorgt daardoor voor numerieke stabiliteit. JASP gebruikt de Z-score standaardisatie van een gemiddelde van 0 en een standaardafwijking van 1. Deze optie is standaard geselecteerd.
• Gebruik toevalsgenerator beginwaarde: Geeft de mogelijkheid een toevalsgenerator beginwaarde te gebruiken voor uw analyse. Een toevalsgenerator beginwaarde gebruiken, zorgt ervoor dat willekeurige processen geen invloed hebben op een analyse. Bijvoorbeeld, een toevalsgenerator beginwaarde maakt het mogelijk de analyse opnieuw te doen met dezelfde gesplitste data.

Bepalings parameters

• Vast: Stelt u in staat om een eigen gespecificeerd aantal clusters te gebruiken. Hiermee kunt u handmatig optimaliseren.
• Optimalisatie: Stelt u in staat om een optimalisatiemethode kiezen. De opties zijn AIC, BIC, en silhouette. De AIC gebruikt de binnen kwadratensom (within-cluster variatie), het aantal gegenereerde clusters en het aantal dimensies voor het optimaliseren van de clustering output. De BIC gebruikt de binnen kwadratensom (within-cluster variatie), het aantal gegenereerde clusters, het aantal dimensies, en de steekproefgrootte voor het optimaliseren van de clustering output. De silhouette waarde gebruikt de gelijkheid van de observaties binnen een cluster en de ongelijkheid aan andere clusters voor het optimaliseren van de clustering output. BIC optimalisatie is de standaardoptie.
• Max. clusters: Bepaalt het maximum aantal mogelijke clusters om te genereren. De standaardoptie is 10.

Voeg Voorspelde Klassen toe aan Data

Genereert een nieuwe kolom in uw dataset met de klasselabels van uw classificatie resultaat. Dit geeft u de mogelijkheid de gegenereerde klasselabels te inspecteren, classificeren, of voorspellen.

Uitvoer

Fuzzy c-means Clustering Model Tabel

• De eerste kolom geeft het aantal gegenereerde clusters.
• N: De steekproefgrootte.
• R2: Geeft de hoeveelheid verklaarde variantie door het model.
• AIC: De AIC waarde van het model. Lage waarden betekenen beter clusterende output.
• BIC: De BIC waarde van het model. Lage waarden betekenen beter clusterende output.
• Silhouette: De Silhouette waarde van het model. De Silhouette waarde spreiden van -1 tot 1, waar 1 een perfecte score is.

Fuzzy c-means Cluster Informatie

• Grootte: De grootte van elk cluster.
• Binnen kwadratensom: Toont de binnen kwadratensom van elk cluster. Dit is de standaardoptie.
• Silhouette score: Toont de silhouettescore van elke cluster.
• Centroïden: Toont de centroïde per variabele van elke cluster, wat staat voor het gemiddelde van een cluster.
• Tussen kwadratensom: Geeft de tussen kwadratensom van het clustermodel onder de clusterinformatie tabel.
• Totale kwadratensom: Geeft de totale kwadratensom van het clustermodel onder de clusterinformatie tabel.

Evaluatiemetrieken Tabel

• Maximum diameter: De maximum cluster diameter in euclidische afstand.
• Minimum scheiding: De minimum cluster scheiding in euclidische afstand.
• Pearson's \u03B3: Correlatie tussen afstanden en een 0-1-vector waar 0 betekent dezelfde cluster, 1 betekent andere clusters.
• Dunn index: Minimum scheiding / maximum diameter.
• Entropie: Entropie van de distributie van clusterlidmaatschappen.
• Calinski-Harabasz index: De variantie ratio criterium van de clusterlidmaatschappen.

Referenties

• James, G., Witten, D., Hastie, T., & Tibshirani, R. (2013). An introduction to statistical learning. Springer New York.
• Akaike, H. (1987). Factor analysis and AIC. Psychometrika, 52(3), 317–332.
• Tibshirani, R., Walther, G., & Hastie, T. (2001). Estimating the number of clusters in a data set via the gap statistic. Journal of the Royal Statistical Society: Series B (Statistical Methodology), 63(2), 411–423.
• Matthiesen, R. (Ed.). (2010). Bioinformatics methods in clinical research. Humana Press.
• Schwarz, G., et al. (1978). Estimating the dimension of a model. The annals of statistics, 6(2), 461–464.
• Izakian, H., & Abraham, A. (2011). Fuzzy c-means and fuzzy swarm for fuzzy clustering problem. Expert Systems with Applications, 38(3), 1835–1838.

R-packages

• cluster
• e1017
• Rtsne

Voorbeeld

• Voor een dataset als voorbeeld ga naar Open --> Bibliotheek --> Machine Learning --> Iris Bloemen.

jasp-stats/jaspMachineLearning documentation built on April 5, 2025, 3:52 p.m.